zaterdag 14 juli 2012

Twee dagen 'op de hei' met parlementariërs


(In de loop van volgende week ga ik voor een korte vakantie terug naar Nederland. Het volgende ‘Bericht uit Liberia’ wordt geplaatst in het weekend van 4/5 augustus.)

Deze week stond in het teken van de ‘begroting-top’ van het Huis van Afgevaardigden. Het begrotingsjaar loopt in Liberia van juli tot en met juni. Omdat de regering (te) laat met de begroting is gekomen, is ook de behandeling in het parlement verlaat. Meer dan de helft van de parlementsleden zijn nieuwgekozenen, zodat de voorzitter van het parlement het –terecht- nodig vond om NDI te vragen een tweedaagse ‘heidag’ te organiseren over de begroting. Hoe zit zo’n ding in elkaar, wat kun je er als parlementariër mee, hoe pak je het aan om als politicus je eigen punten gescoord te krijgen.
De heidag vond plaats in de buurt van Careysburg, zo’n 30 kilometer ten noordoosten van Monrovia. De locatie was prima, een conferentieoord (een ‘farm’ noemen ze dat hier) in een groen heuvellandschap. De zaal, of beter gezegd een groot overdekt terras, lag op een heuvel, zodat er een verkoelende windje waaide.

Bijna alle parlementariërs waren aanwezig om zich te buigen over de begroting, een boek van zo’n 800 pagina’s, hoewel de meesten het gevaarte niet bij zich hadden.
De begroting van Liberia heeft een omvang van $650 miljoen. Ter vergelijking. Nederland (ruim vier keer zo veel inwoners, oppervlakte iets minder dan de helft) heeft een begroting van ca €240 miljard, ruim 400 keer zo veel. Over arm en rijk gesproken...
(Overigens de website van de Liberiaanse begroting, ziet er een stuk aantrekkelijker uit dan die van de Nederlandse, dat dan weer wel!)
Daarnaast is er een jaarlijkse geldstroom van donoren (ontwikkelingshulp) van ruim $300 miljoen. De projecten die hiermee worden gefinancierd zijn opgenomen in de begroting.
De economie van Liberia groeit behoorlijk. Met 6,9% scoorde het goed in 2011 en naar verwachting komt het cijfer dit jaar uit op 9%. Het is vooral de uitbreiding van de rubber-, hout-, palmolieproductie die daar aan bijdraagt, alsmede de winning van ijzer en andere metalen, zoals goud. Maar deze cijfers vertellen maar het halve verhaal. Het overgrote deel van de bevolking profiteert in het geheel niet van deze ontwikkeling. Sociale indicatoren, zoals werkloosheid%, leeftijdsverwachting en analfabetisme% verbeteren nauwelijks. De burgeroorlog (1990-2004) kostte niet alleen 250.000 mensen het leven, het schiep ook een verloren generatie van jongeren (een derde van de bevolking) die nauwelijks onderwijs heeft genoten en een uitzichtloos bestaan leidt. Twintig procent van de beroepsbevolking heeft een ‘normale’ baan. De rest verkoopt zonnebrillen, bananen, landkaarten, cd’s en wat al niet meer in Monrovia of probeert in de rest van het land wat te verdienen met het verbouwen van fruit en groenten en het houden van kippen, wat geiten en een koe.

'Bad practices'

Wat kan zo’n begroting daar nu aan veranderen? Dat zou eigenlijk het centrale thema van zo’n bijeenkomst moeten zijn. Het kwam ook wel aan de orde, maar omdat er zo veel parlementariërs nieuw zijn, was het onvermijdelijk dat er eerst ‘technische informatie’ door de al even onvermijdelijke powerpoint presentatie werd geventileerd. Want duidelijk moest gemaakt worden dat de regering aan de wieg staat van de staatsbegroting, hoe de opbouw van zo’n begroting plaats vindt, dat er aparte hoofdstukken zijn voor de ontwikkeling van de 15 counties, wat investeringen zijn en normale uitgaven, hoe de inkomstenkant van een begroting in elkaar zit enz. Deze inleidingen werden verzorgd door ambtenaren van het Legislature Budget Office (LBO), een stafdienst van het parlement dat een jaar geelden met veel steun van NDI is opgezet. Deze LBO moet het parlement –en individuele parlementariërs – behulpzaam zijn met het analyseren van de begroting, het financieel onderbouwen van initiatiefwetvoorstellen enz. 

Daarnaast sprak er een NDI-consulent, die nauw betrokken is geweest bij de opbouw van het LBO, en adjunct directeur was van een soortgelijk bureau van de stad New York (begroting $80 miljard). Deze David Pechefsky, een prima vent die een week bij mij in het NDI-guesthouse logeerde en politiek zweeft tussen de linkervleugel van de Democraten en de Greens, gaf in twee presentaties aan hoe je als parlementariër de begroting kan analyseren, welke valkuilen een regering kan opzetten om het parlement te misleiden, dat commissies van het parlement goed voorbereid op de juiste begrotingsposten doorvragen, hoe een parlementariër het best gebruik kan maken van het recht om wijzigingsvoorstellen in te dienen enz. Het is altijd de gewoonte om bij dit soort activiteiten ‘best practices‘ uit andere landen in te brengen, maar we hadden ingeschat dat dit wel eens gaat vervelen en dat je ook van  ‘bad practices’ kunt leren. Terecht, zoals bleek uit de reacties toen David wat voorbeelden gaf uit de (Democratische) ‘éénpartijstaat’ New York. Zoals de gewoonte van de voorzitter van de New Yorkse gemeenteraad, die een machtige positie heeft, om in de lange rij van subsidies aan stichtingen die maatschappelijk werk doen, enkele fake stichtingen op te nemen, zodat die paar miljoen subsidie verder op in het jaar uitgedeeld kan worden aan clubjes in het kiesdistrict van een gemeenteraadslid, wiens steun en stem zij nodig heeft.

Oplossen van sociale noden

Ik had graag ook een ervaren, kritische Europese of Afrikaanse politicus uitgenodigd om zijn Liberiaanse collega’s te vertellen hoe hij of zij een begroting voorbereidt. Maar helaas. De Britten die ik op het oog had, oude bekenden uit de Raad van Europa, zaten midden in hun eigen debatten zo vlak voor het reces, en de namen van de Afrikaanse parlementariërs kwamen te laat binnen. Even overwoog ik het zelf te doen, tenslotte heb ik als Eerste Kamerlid en gemeenteraadslid –even tellen- zo’n 14 keer een begrotingsdebat gevoerd, maar vond dat toch niet verstandig. Ik zou dat alleen geloofwaardig kunnen doen door voluit te gaan – en dat zou mijn positie als NDI’er toch kunnen schaden. We vonden echter een prima oplossing door een gerenommeerde en alom gerespecteerde burgeractivist uit te nodigen, die zeer actief is in Liberiaanse groeperingen die zich bezig houden met anti-corruptie en opkomen voor een transparant en sociaal beleid. Zijn bijdrage was er vooral opgericht om duidelijk te maken dat een staatsbegroting gericht moet zijn op het oplossen van de sociale noden van de bevolking. Dan moet je scherp in beeld hebben welke noden dit zijn, welke groepen het betreft, met welk beleid dit aangepakt moet worden, welke concrete doelstellingen je daarbij hanteert, hoe je die denkt te bereiken, wat dat kost, welke prioriteiten je daarbij kiest, en hoe je daarover rapporteert en verantwoording over aflegt. Want dat gebeurt nu allemaal niet of nauwelijks. Gezien de reacties leken de parlementariërs geïnspireerd om met deze bagage het begrotingsproces in te gaan.


zaterdag 7 juli 2012

Amerikaanse parlementariërs op bezoek



Deze week was een delegatie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden op bezoek in Liberia. Het Amerikaanse parlement heeft een speciale commissie, die vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt met parlementen in een aantal ontwikkelingslanden. En niet alleen betrekkingen, er wordt ook steun verleend en expertise uitgewisseld. Zo is het op orde brengen van de praktisch verwoeste bibliotheek van het Liberiaanse parlement met behulp van de Amerikaanse vakbroeders geklaard. En de commissie heeft nog een belangrijke taak: het controleren van de ontwikkelingsprogramma’s die door de Amerikaanse regering, via USAID, worden gefinancierd om parlementen in de derde wereld te versterken. Ook ons programma wordt door USAID gefinancierd.
De komst van deze commissie was dus ook voor NDI van belang en we zijn dan ook anderhalf dag met de Amerikaanse parlementariërs opgetrokken. Want het gaat natuurlijk wel op zijn Amerikaans: in tien dagen doet de delegatie zeven landen in Afrika aan...
De delegatie bestond uit zes ‘representatives’ met wat ambtenaren, eigen stafleden en een enkele aanhang in de vorm van vrouw of dochter. Sommigen zijn zeer ervaren Liberia-gangers.
NDI was nauw bij de voorbereiding betrokken, omdat de parlementaire uitwisseling centraal stond. Liberiaanse parlementsleden traden op als gastheer en NDI had de taak om het programma in elkaar te sleutelen. Op zondag bezocht de delegatie Klay, een stadje zo’n 40 kilometer buiten Monrovia. De delegatie werd op de zandweg met Liberiaanse dans ontvangen. Dat was een groot succes, vooral 


toen het Afro-Amerikaanse parlementslid Gwen Moore, zich tussen de danseressen mengde.
Na de gebruikelijke lunch (rijst, vlees, vis en sla) was er een ‘town hall’ meeting. Zo’n honderd dorpsbewoners waren daar op afgekomen, omdat de volksvertegenwoordigers van hun district de Amerikanen ontvingen. Na de gebruikelijke toespraakjes begon de ontmoeting echt. Vele vragen werden op de Liberiaanse parlementariërs afgevuurd. Waarom zijn er zo weinig banen? Wanneer wordt de beloofde weg nu eens aangelegd?  En waar blijft de polikliniek? Waarom hebben de politici het altijd over voorzieningen voor jongeren, terwijl de vele ouderen vergeten worden? En zo ging het maar door, waarbij de kamerleden hun toevlucht zochten tot argumenten als ‘daar gaan we niet over’ of ‘vertrouw ons nu maar, we zorgen goed voor jullie, net als je vader en moeder’. Indrukwekkend was een blinde, rijzige man in een lang wit gewaad, die haarfijntjes uitlegde dat ‘Monrovia’ nauwelijks aandacht had voor de vele gehandicapten. En toen kwam de dansgroep binnen met veel tromgeroffel, zodat de bijeenkomst toch nog op vrolijke wijze eindigde. ’s Avonds was er een ‘cocktail reception’ op de Amerikaanse ambassade. Tegelijk met de finale van het EK, maar daar hebben ze geen boodschap aan. Ik kon het niet maken weg te blijven...

Niet alles gaat van een leien dakje

De volgende dag bezocht de delegatie eerst de president, Ellen Johnson-Sileaf, die elke dagen tevoren ook al te gast was op een NDI-bijeenkomst (zie bericht van vorige week). Daarna werden de Amerikanen ontvangen door de leiders van het Liberiaanse Huis van Afgevaardigden: de deputy speaker en commissievoorzitters. Onderwerp van gesprek was vooral het programma dat NDI, met geld van de Amerikaanse belastingbetaler, uitvoert om het functioneren van het parlement te versterken. Uiteraard waren de Amerikanen daarover door de ambassade, USAID en NDI van tevoren geïnformeerd en, zoals veel in het leven, gaat niet alles van een leien dakje. Ons NDI-programma telt 25 activiteit en niet iedere activiteit –de meeste gelukkig wel - verloopt even voorspoedig. Soms komt dat omdat de professionalisering van de ambtelijke ondersteuning van het parlement, waar een deel van onze inspanningen zich op richt, minder snel verloopt dan je zou willen. En soms ook, omdat je nu eenmaal met parlementariërs hebt te maken die, zo weet ik uit eigen ervaring, zich als gekozen volksvertegenwoordigers autonoom plegen te gedragen. Waar sommige parlementsleden zich aan storen is dat bij een aantal activiteiten buitenlandse (vaak Amerikaanse) experts worden ingevlogen. Op zich een begrijpelijke reactie, zij het dat het leren van internationale ‘best practices’ een van de uitgangspunten van het moderniseringsprogramma is, dat het parlement zelf heeft goedgekeurd. Wij proberen echter de laatste tijd ook Afrikaanse en Europese expertise te benutten.
Maar er kwamen ook vele positieve ontwikkelingen uit het NDI-programma langs, zoals de verbetering van de website van het parlement, de policy seminars, de trainingen van de ambtenaren van de media- en voorlichtingsafdelingen van het parlement en de voortgaande automatisering.
Na de –alweer gebruikelijke- lunch vetrokken de Amerikanen naar het vliegveld, op weg naar het Tunesische parlement.