zaterdag 13 oktober 2012

De Nobelprijs voor de Vrede en andere spraakmakende kwesties

Het was een rustige week in Liberia, althans in het fieldoffice van NDI. Geen ‘buitenactiviteit’ deze week, wel het afronden van het verslag van het seminar over ‘Elections Law Reform’ (zie 22 september) en het voorbereiden van het seminar dat volgende week wordt gehouden over ‘Youth Development and Job Creation’. Daar over volgende week meer, inclusief een spetterende verrassing!

Leymah (links) en Ellen in gelukkigere tijden.

In de Liberiaanse kranten was het wel bal deze week. Een paar zaken sprongen er uit. Zoals die van de Liberiaanse vredesactiviste Leymah Gbowee die samen met president Ellen Johnson Sirleaf vorig jaar de Nobelprijs voor de vrede won. Zij deed pittige uitspraken over het falende anti-corruptiebeleid van de president. Daarnaast bekritiseerde zij de president dat zij drie zonen op hoge posities heeft benoemd. Deze aanval op de president heeft, zoals te verwachten, hoon en steun opgeleverd. Hoon kwam er o.a. uit mijn radio. Zoals gebruikelijk ontbijt ik met een van de vele talkradios die Liberia rijk is. Gisteren spatte het vuur bijna uit de ether –en het speeksel uit de radio. Een dame ging zeker 30 minuten te keer in een felle monoloog. Ze nam het unverfroren op voor de president. Wie dacht Gbowee wel wie ze was? Een dwerg vergeleken bij de reuzin Ellen Johnson Sirleaf! Royeren als staatsburger! Vertoont zich nooit in Liberia, heeft niets bijgedragen aan het vredesproces en spekt haar banktegoed met het geven van lezingen over de hele wereld. In allerlei varianten kwamen deze drie beschuldigingen langs. Opvallend was dat de dame in kwestie in het geheel niet inging op de beide kritiekpunten: de zonen en de falende corruptiebestrijding. Bijzonder zwak dus.
De internationale pers besteedde er veel aandacht aan –mede omdat de nieuwe -en terechte- winnaar deze week bekend gemaakt zou worden- en een kennis stuurde mij heel attent een artikeltje uit het NRC toe. De faam van de president is in het buitenland glanzender dan hier. Beide kritiekpunten zijn hier al veel eerder geuit, maar het feit dat het nu in het buitenland ook begint door te dringen, wordt breed uitgemeten.

Impeachement?

De president is nog om een andere reden in opspraak. In een openhartige bui heeft ze opgemerkt te weten dat bij de presidentsverkiezingen in 2005, toen ze voor het eerst werd gekozen, fraude is gepleegd. Zo hadden kinderen in het bezit van een stemkaart op haar gestemd. Voor de grootste oppositiepartij, Congress for Democratic Change, was dit de reden om haar ontslag te eisen. De partij wil een ‘impeachement’ starten en zegt daartoe de benodigde 50.000 handtekeningen te hebben verzameld. Een kansloze missie dunkt me. Als vanwege een enkel incident verkiezingen ongeldig moeten worden verklaard, kunnen we beter ophouden. Want overal en altijd vindt er wel een onregelmatigheid plaats. Waar het om gaat is of onregelmatigheden systematisch en georganiseerd plaatsvinden en op een dergelijke schaal dat getwijfeld moet worden aan de uitslag.

Te hoge salarissen voor parlementariërs?

De president heeft deze week het parlement tegen het zere been geschopt over de –volgens velen- te hoge salarissen en onkostenvergoedingen die de parlementariërs ontvangen. ‘Zich zelf hebben toegekend’ wordt dat ook vaak genoemd, maar dat is ietwat insinuerend, want in een democratie heeft het parlement ‘het budgetrecht’, zoals het zo fraai heet. Het parlement stelt nu eenmaal de staatsbegroting vast, inclusief de ‘emolumenten’ van de parlementariërs. De president zou hebben gezegd, tijdens een vergadering in de VS dat de parlementariërs te veel verdienen en dat ze alleen aan hun eigen portemonnee denken. ‘We’re still fighting that battle’ zou ze hebben gezegd, wat later weer werd ontkend. Kranten zijn in de begroting gedoken en hebben de cijfers gepubliceerd. Dat is overigens niet eenvoudig, want de begroting van Liberia is noch transparant noch informatief. Maar volgens het dagblad Frontpage krijgt elke parlementariër, als je alles bij elkaar optelt, gemiddeld zo rond de 15.000 dollar in de maand uitgekeerd aan salaris en onkostenvergoedingen. Een fors bedrag in een land waar het gemiddelde jaarinkomen per hoofd van de bevolking rond de 400 dollar schommelt.
Parlementariërs zijn daar tegen hevig in het geweer gekomen. De voorzitter van het Huis heeft laten weten verbijsterd te zijn en vergelijkt de salarissen met wat andere overheidsdienaren verdienen, zoals rechters, ministers en directeuren van agentschappen. Hij vroeg de president haar woorden terug te nemen ‘in the spirit of coordination, cooperation and peace’.

En dan nog de politieke partijen

Deze zaak speelt tegelijk met een andere politieke geldkwestie. Het Huis heeft een wet aangenomen die de financiering van politieke partijen regelt. Hoewel de wet ook nog door de Senaat moet –en de president moet tekenen, iets wat ze bij een vorige versie weigerde- is het al een paar weken een hot item. Vanmorgen was het weer een uur lang het discussieonderwerp in The Legislative Spotlight Dialogue, een door NDI gefinancierd, maar journalistiek onafhankelijk, radioprogramma over het politieke gebeuren. De voorstanders wijzen op het belang van sterke, democratisch functionerende politieke partijen in een land als Liberia dat zwakke democratische instituties heeft. En noemen daarbij andere, met name Europese, landen waar dit –

Capitol Hill, het parlementsgebouw van Liberia

inderdaad- de gewoonste zaak van de wereld is. Tegenstanders benadrukken dat in een arm land als Liberia de bouw van scholen, ziekenhuizen en huizen belangrijker is dan het financieren van politieke partijen. Zij vergeten daarbij wel het rekensommetje te maken: als de wet van kracht zou worden, gaat dat ongeveer 2-3 miljoen dollar per jaar kosten, en daar kun je hooguit de bouw van één klein ziekenhuis van betalen. Maar toch.
In een nazit, twee weken geleden, na een discussie van partijbonzen over hetzelfde onderwerp, gaf ik een voorbeeld uit de Nederlandse praktijk, die de twee heikele kwesties (hoge inkomens parlementariërs en financiering partijen) verbindt. Ik vertelde hen dat een aantal partijen in Nederland (zoals  GroenLinks, SP en PvdA) ‘afdrachtregelingen’ hebben voor hun volksvertegenwoordigers. Die variëren in hoogte, maar gaan uit van hetzelfde principe, nl. dat een zetel verworven wordt door inspanningen van ‘de partij’ en dat daar dus best iets tegenover mag staan. Uit de verbaasde reacties begreep ik dat het nog even zal duren voor dit principe hier is geland.