zondag 25 mei 2014

Het tij keert ten goede voor sociale huisvesting in Liberia

(Dit is voorlopig mijn laatste bericht; eind juli ben ik terug in Liberia en zal ik weer van me laten horen.)

Ik heb al eerder in dit blog geschreven over de initiatieven van NDI om sociale huisvesting hoger op de politieke agenda te krijgen. Of eigenlijk moet ik zeggen op de politiek agenda te krijgen, want sociale huisvesting was tot voor kort een non-item. Hoewel 90% van de Liberiaanse bevolking moet leven rond de armoede grens van 1 dollar per persoon per dag en woont in schamele krotten van hout en golfplaat, was sociale huisvesting in het politieke debat een no-go-area. Daarvoor zijn verschillende redenen te bedenken. Sommigen zeggen dat in de Afrikaanse cultuur zorgen voor je eigen huisvesting, al dan niet in familieverband, gebruikelijk is. Anderen wijzen naar de dominantie van de Amerikaanse mentaliteit, waarin overheidsinterventie in huisvesting al snel als een communistisch paardenmiddel wordt beschouwd, in strijd met de goddelijke werking van de vrije markt.

Tijdens de burgeroorlog zijn de meeste gebouwen verwoest
Hoe het ook zij, NDI nam op mijn advies anderhalf jaar geleden het initiatief om  in samenwerking met het parlement een onderzoekscommissie in het leven te roepen. Een groepje van zes parlementariërs sprak een week lang met allerlei belanghebbenden, zoals ministeries, banken, bewonersorganisaties, stedelijke bestuurders enz. Daarnaast waren er werkbezoeken. We gingen naar West Point,  de grootste sloppenwijk van het land, dat tegen het centrum van Monrovia aan ligt. Hier wonen op een smalle landtong, die in de oceaan steekt, zo’n 70.000 mensen opgepropt in de meest schrijnende omstandigheden. Ook bezochten we enkele nieuwbouwprojecten, die door een bedrijf of door een ecologische NGO waren geïnitieerd. De commissie werd ondersteund door NDI en een uitstekende expert uit Ghana, Ohene Sarfoh, die ik op het spoor was gekomen via een Rotterdams stedenbouwkundig bureau dat veel opdrachten doet in de derde wereld. We hadden het geluk dat de het agentschap van de regering dat op papier verantwoordelijk is voor huisvesting (National Housing Authority - NHA) een nieuwe, energieke directeur had gekregen die probeerde de NHA uit een dertig jaar durende winterslaap te halen en met ons initiatief een extra impuls kreeg, want van het parlement had hij tot dan toe niets gehoord of gemerkt.

National Housing Policy

De parlementaire commissie kwam met een rapport, wat op zich al een ongebruikelijke werkwijze is, met een analyse van de huisvestingssituatie en een groot aantal aanbevelingen om de situatie te verbeteren. Zoals, uiteraard zou ik haast zeggen want parlementariërs heten hier lawmakers, een aantal wetten: een huisvestingswet, wettelijke bescherming van huurders en een wet op de ruimtelijke ordening. Daarnaast o.a.een voorstel om banken aan te sporen om  met langlopende leningen het eigen woningbezit te stimuleren voor middeninkomens en een voorstel om een speciale commissie voor volkshuisvesting in beide kamers in te stellen, want dat er ontbrak er tot dan toe (en nog steeds) aan. Over het rapport organiseerde NDI een levendige debatdag en daarna… viel er een stilte in. De commissieleden werden opgeslurpt door andere activiteiten. En de NHA, aangestoken door het werk van de commissie, begon te werken aan een National Housing Policy, waarvoor ze dezelfde Ohene Sarfoh aantrokken. Dat was natuurlijk een prima zaak, en enkele commissieleden namen in verschillende sessies aan dat proces deel. Een maand of twee geleden werd de National Housing Policy, een lijvig document, gepresenteerd op een nationale conferentie. En spraken de directeur en ik met elkaar af dat het nu tijd werd dat het parlement een openbare hoorzitting zou organiseren over sociale huisvesting.

Openbare hoorzitting

De openbare hoorzitting vond afgelopen woensdag 21 mei plaats in de Joint Chamber van de Capitol Building, zoals het parlementsgebouw naar goed Amerikaan gebruik wordt genoemd . Van 11 tot 5 uur voerde een reeks van mensen het woord. Ministers en hoge ambtenaren van Publieke Werken, Welzijn en Financiën, vrouwen- en milieuorganisaties, bewonersorganisaties uit sloppenwijken en uiteraard de directeur van de NHA hadden goede verhalen over de noodzaak van overheidsinterventie om huisvesting voor de laagste inkomens te realiseren. Talloze argumenten passeerden de revue. Dat Liberia onmogelijk een middeninkomenland (het ideaal van elk Afrikaans land) kan worden als het geen prioriteit aan huisvesting geeft. De directeur van de NHA benadrukte het economische belang van woningbouw, dat positieve economische effecten in andere sectoren genereert: toeleveringsbedrijven van bouwmaterialen, loodgieters, huishoudelijke apparaten, meubelzaken enz. (De meubelboulevard mag in Nederland een metafoor zijn voor het verdrijven van de verveling op de Tweede Paas-, Kerst- en Pinksterdag, in Monrovia staan er langs de Tubmanboulevard in de buitenlucht op een aantal plekken  honderden zithoeken, tafels, stoelen, kasten en bedden in het gelid, aangeleverd vanuit de er achter gelegen timmerwerkplaatsen.) 


Velen wezen op het onmetelijke belang van schoon  water, toiletten en riolering, dat alleen via goede huisvesting duurzaam gerealiseerd kan worden. Enzovoorts. De parlementsleden, en dan met name de twee actiefste leden van de parlementaire onderzoekscommissie, waren onvermoeibaar gedurende de vijf uur durende hoorzitting met het stellen van de goede vragen waaruit een grote betrokkenheid sprak. Het betoog van de commissionair  van West Point maakte veel indruk. Scherp analyseerde de township burgemeester de situatie waarin de bewoners van deze slum verkeren. Poepen en piesen op het aangrenzende strand, brandgevaarlijk dicht op elkaar gebouwde krotten, nauwelijks publieke voorzieningen (scholen, klinieken) enz. 40% van de bevolking is afhankelijk van de visvangst. Als je de enige asfaltweg door West Point afrijdt tot de punt van de landtong kom je uit bij een haventje waar talloze houten, smalle vissersboten liggen. Zij bepleitte een aanpak waarbij de 60% die niet van de vis afhankelijk is woonruimte elders in de stad krijgt, waardoor de druk op  West Point aanmerkelijk vermindert en er ruimte ontstaat voor een leefbare ontwikkeling van de township.

Huisvesting van arbeiders van een ijzermijn.
Bouwstroom

Geld is uiteraard een groot probleem. Hoe een bouwstroom van, pakweg, 30.000 betaalbare woningen per jaar te financieren? Ook daarvoor kwamen er ideeën op tafel. De woordvoerder van de nationale sociale verzekeraar zegde voorzichtig toe dat zijn instelling bereid is ingelegde premiegelden te investeren in sociale woningbouw. De NHA overlegt  met een groot, buitenlands, mijnbedrijf dat bereid is om duizenden woningen voor hun arbeiders, maar ook voor anderen uit de omringende dorpen, te bouwen. Internationale financiële instellingen overwegen om gunstige, langlopende leningen te verstrekken. UNHabitat heeft door al deze ontwikkelingen Liberia ook weer in het oog gekregen en heeft toegezegd de NHA te assisteren met het vertalen van de National Housing Policy in wetten, die de basis moeten leggen voor de veelomvattende overheidsinterventies.
Kortom, het lijkt erop dat het tij ten goede begint te keren. Dat de eb van een passieve overheid plaats maakt voor een vloed van initiatieven en, want daar gaat het natuurlijk om, een bouwstroom van betaalbare woningen op gang komt.


zaterdag 17 mei 2014

Bodemschatten voor sociale ontwikkeling


Ik heb al eens eerder een blog gewijd aan de extractive industries in Liberia en de pogingen die NDI ondersteunt om tot een politiek te komen die de opbrengsten van de natuurlijke hulpbronnen op een transparante manier ten goede laten komen aan de sociale ontwikkeling van het land. Liberia, en vele andere landen in Afrika, is rijk aan bodemschatten (ijzererts, diamanten, olie) en kennen een vruchtbare bodem voor talrijke gewassen (cacao, palmolie,  rubberbomen). “How can countries be so rich in mineral wealth and yet so poor?” vraagt het Africa Progress Panel van de VN zich opnieuw af in haar laatste rapport. Het antwoord is snel gegeven: slecht bestuur, corruptie op grote schaal en in het geval van Liberia, een land dat nog steeds de wonden likt van een 12-jarige burgeroorlog. En, voeg ik er aan toe, het waanidee dat buitenlandse bedrijven die de bodemschatten komen ophalen, bijdragen aan de economische ontwikkeling. Als dat het geval zou zijn, zou Liberia het rijkste in plaats van het armste land ter wereld zijn.
Parlementariërs bekijken een rubberboom.


“No region has provided more abundant evidence in support of the resource curse theory than Africa. Countries such as Angola, the Central African Republic, Equatorial Guinea, Liberia and Nigeria have been widely used as case studies to explore the links between resource exports, conflict and poor governance. There are some exceptions, such as Botswana, but they are few. The question at the heart of the debate over the resource curse in Africa is: “How can countries be so rich in mineral wealth and yet so poor?”

African Progress Panel




Parlementaire onderzoekscommissie
Verleden jaar organiseerde ik een parlementaire onderzoekscommissie die het gevoerde beleid ten aanzien van de natuurlijke hulpbronnen in kaart bracht. Er werd gesproken met deskundigen en betrokkenen ministers, vakbonden, en de bedrijven zelf. De bevindingen van de missie logen er niet om. Er is een wirwar van commissies, agentschappen en bureaus die zich allemaal namens de regering met het concessiebeleid bezig houden. En dus is er sprake van een voortdurende bureaucratische stammenstrijd. Het parlement is te zwak om haar kaderstellende en toetsende rol te kunnen uitoefenen. De ministeries zijn onderbemand met ondeskundige ambtenaren om de afspraken die in de contracten zijn vastgelegd op hun uitvoering te controleren. En dus kunnen de buitenlandse bedrijven vrij  ongestoord hun gang gaan. De aanbevelingen in het rapport bevatten een groot aantal voorstellen om hier drastisch verandering in aan te brengen, zoals een forse vermindering van het aantal bureaucratische stammen en een voorwaarden waar concessies aan moeten voldoen om bij te dragen een sociale ontwikkeling. Het rapport zweeft nog steeds ergens in de parlementaire wandelgangen, de leden van missie hebben moeite om na A ook B te zeggen.


Handen uit de mouwen in de workshop
Daar komt hopelijk snel verandering in. NDI traint nu Civil Society Organisations (CSOs) om beter voor hun zaak op te komen en welke manieren er zoal zijn om parlementariërs in beweging te krijgen: praten, lobbyen, actievoeren. Zoals de Natural Resources Management coalitie (NRM), die bestaat uit twaalf  burgergroepen. Deze week organiseerden wij een driedaagse workshop voor zo’n 30 NRM-activisten uit het gehele land in het centraal gelegen Gbarnga, zo’n drie uur rijden vanaf Monrovia landinwaarts. Plaats van samenkomst: het bisschoppelijke Pastoral Center, een uitgestrekte oase van rust en contemplatie in deze chaotische stad.
Maar vergis je niet, zo’n workshop is niet zitten, luisteren en af en toe een opmerking maken. De handen moeten uit de mouwen worden gestoken: in kleine groepen fact sheets maken van de situatie m.b.t. de concessieverleningen in hun regio. Het ontleden van een thans geldend contract dat tussen overheid en bedrijf is afgesloten: wie heeft er voordelen van, welke verplichtingen heeft het bedrijf t.a.v. onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg, hoe staat het met milieumaatregelen, komt er werkgelegenheid voor de lokale bevolking en bovenal: hoe staat het met de naleving, controle en sancties bij nalatigheid? In een andere sessie ontwikkelden de vier regionale NRM-platforms ieder een actieplan: waar focust het platform zich op, hoe worden de banden gesmeed met de communities die om het concessiegebied liggen, welke actiemiddelen worden er ingezet, welke media worden gebruikt, welke parlementariërs worden onder druk gezet om iets te ondernemen? De deelnemers werden bij dit alles deskundig begeleid door Amani Mhinda, een expert uit Tanzania op dit gebied, die ook al eerder de parlementaire onderzoekscommissie had geassisteerd.
De deelnemers aan de workshop
Actieplan
Na drie dagen werken, discussiëren en plannen uitwerken, keerden de NRM-activisten gisteren terug naar hun regio om meteen aan de slag te gaan met de opgedane kennis, vaardigheden,  fact sheets en actieplannen. Om bedrijven en de overheid aan te sporen, dan wel te dwingen, zich aan de gemaakte afspraken te houden. Om te controleren wat er uiteindelijk van terecht komt: wordt die school of kliniek nu echt wel gebouwd? Kunnen er Liberianen aan de slag? En worden ze bijgeschoold?

Met deze werkwijze verzamelt NRM door het hele land verspreide kennis, toetst argumenten en beoordeelt best practices die alle tezamen bouwstof zijn voor het lanceren van een sociale, duurzame concessiepolitiek. Daarmee wordt dan aansluiting gezocht bij het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie, waardoor beide initiatieven elkaar versterken en er op een belangrijk onderwerp iets ten goede kan worden veranderd.   

zondag 11 mei 2014

Rukt de Islam op in Liberia?


Als er één onderwerp is dat al jaren het nieuws in  belangrijke bepaalt is het wel ‘de islam’. Of het nu om Wilders, Afghanistan of Nigeria gaat: in allerlei soorten en maten kom je de islam tegen. De ‘Arabische lente’ deed in Noord-Afrika en het Midden-Oosten veel stof en vuur opwaaien, maar lijkt alleen in het land waar het begon (Tunesië) enige vruchten af te werpen. In het ‘zwarte’ deel van Afrika, de Sub-Sahara, leek de Arabische lente vooralsnog in Mali zijn sporen achter te laten – en dan in negatieve zin. Een fors deel van  Khadaffi’s troepen waren huurlingen uit het noorden van Mali die op de terugtocht hun wapens en opvattingen meenamen, wat leidde tot de islamitische coup in het noorden van Mali.

Fragiele regio’s

In landen als Sudan, Somalië en Nigeria, om slechts de meest bekende voorbeelden te noemen, zijn al lange tijd islamitische rebellen actief, waarvan de recente ontvoering van 200 schoolmeisjes in Nigeria door de Boko Haram een van de meest schokkende gebeurtenissen is.
West-Afrikaanse landen als Sierra Leone, Ivoorkust, Ghana en Liberia  hebben een islamitische minderheid, maar van enige  spanning lijkt geen sprake.
Dat gaat binnenkort veranderen als je het  20 blz. dikke rapport moet geloven dat door de Iraanse Anahita Ghorbani, de Syrische  Yafiah Assoulin en de Saudische Shada Al Zahrani is gepubliceerd op de Nigeriaanse nieuwswebsite Elombah onder de titel  The Syrian War, Saudi Arabia’s Struggle for Global Influence, and Control of Africa  De drie vrouwelijke wetenschappers proberen in het rapport aan te tonen dat de Saudis met een geraffineerde politiek islamitische regimes in het zadel helpen in fragiele regio’s, met name in West-Afrika. In hun opvatting –en ze staan daarin niet alleen- zit Saudi-Arabië achter de opstand in Syrië tegen het tamelijk seculiere bewind van Assad, om een puur islamitische staat te vestigen, inclusief de Sharia en theocratisch leiderschap. Saudi-Arabië, een olie-bondgenoot van de VS, kent volgens het rapport een uitgebreid ontwikkelingsprogramma, speciaal gericht op moslims in arme landen. Sinds 2006 is er 60 miljard euro naar projecten gesluisd die als doel hebben de islam te verspreiden en de lokale tradities en culturen te eroderen.




Liberia

Liberia, nog steeds volgens het rapport, is door de Saudi’s uitgekozen als een goed testland. De Saudi’s zouden daarbij Koeweit als bruggenhoofd gebruiken. De koninklijke familie van Koeweit heeft goede banden met president Johnson-Sirleaf, die korte tijd een gelovige moslim zou zijn geweest vanwege haar huwelijk met een moslim.
Nu is op dit moment zo’n 20% van de Liberiaans bevolking islamiet, tegenover 80% die allerlei variaties van het christendom aanhangen. De drie dames erkennen dit in hun rapport en analyseren dat naast de islamitische Mandingos, een allochtone islamitische stam in Liberia, er vele moslims uit de buurlanden Liberia zijn binnengestroomd. Het aanwakkeren van deze stroom zou een van de middelen zijn die de Saudi’s aanwenden om de moslim-kansen bij verkiezingen te verhogen. Daarnaast hebben de Mandingos historisch goede banden met een aantal stammen in het zuidoosten van Liberia, waar bovendien ook nog een van de oma’s van de president vandaan zou komen.
Zonder veel bewijsmateriaal wordt beweerd dat Johnson-Sirleaf in toenemende mate moslims op belangrijke posities benoemd (al is de minister van financiën inderdaad een moslim, maar dat wordt niet genoemd). Ook de thans op gang zijnde herziening van de grondwet zou worden aangegrepen door de president om de passage dat Liberia is gegrondvest op christelijke principes te schrappen. Zij zou bovendien achter de schermen proberen bij de volgende presidentsverkiezingen, waar zij niet meer aan kan deelnemen, een moslim als vice –president naast de meest kansrijke kandidaat te krijgen, om zo de weg te plaveien naar een moslim-president in de toekomst.
De drie wetenschapsters plaatsen ook andere ontwikkelingen in het licht van de islamisering van Liberia. Zo wordt het beleid van de Liberiaanse Kiesraad om de registratie van een aantal politieke partijen te blokkeren en het drastisch verhogen van de registratiegelden voor parlementskandidaten, zonder een spoor van argumentatie, geplaatst in het licht van de moslim-samenzwering.


                                                  President Ellen Johnson Sirleaf was in November 2013 
                                                  op bezoek in Koeweit. Rechts  Minister van gezondheid 
                                                  Sheikh Muhammad Abdullah Al-Sabah
 Leugenachtig

Het artikel heeft veel opwinding veroorzaakt in de Liberiaanse pers. Grote stukken in de kranten. En een woedende reactie van de zijde van de regering. Het artikel wordt afgeschilderd als leugenachtig, beledigend en een poging een wig te drijven in de religieuze en etnische saamhorigheid en tolerantie die het Liberia van nu kenmerken. In een persverklaring ontkent de regering ook dat de -overleden- echtgenoot van de president, noch zij zelf, een moslim was. Al zou dat op zich geen misdaad zijn, zo wordt er fijntjes aan toegevoegd: de Liberiaanse wet garandeert vrijheid van godsdienst. Op sommige zaken wordt niet ingegaan, zoals de goede band tussen de regerende families in Koeweit en Liberia. Begin dit jaar reisde de zoon van President Johnson-Sirleaf met succes naar Koeweit om een gunstige oliedeal met de familie aldaar te bekokstoven.
Het lijkt allemaal groteske onzin wat de drie wetenschappers, die om veiligheidsredenen noch hun e-mailadres of foto bij het artikel hebben geplaatst, aan het geduldige internet hebben toevertrouwd. Aan de andere kant: de geschiedenis kent een lange reeks van gebeurtenissen die vooraf als onbestaanbaar zouden zijn bestempeld.

zondag 4 mei 2014

Het politieke landschap in Liberia op 1 mei



Als je het politieke landschap analyseert valt op dat er geen linkse partij in het Liberiaanse parlement is vertegenwoordigd. Aanvankelijk dacht ik dat de Congress for Democratic Change (CDC) van oud-voetbalcrack George Weah voor links kon doorgaan, maar daar ben ik van terug gekomen. Hun website verraadt weliswaar enig (centrum)links gedachtegoed, maar in de dagelijkse praktijk van hun parlementariërs blijft dat gedachtegoed redelijk goed verborgen. Ze voeren weliswaar fel oppositie, maar dat is vooral een spel om de macht. De CDC heeft geen uitgewerkte agenda, noch een uitgekiende strategie hoe Liberia te transformeren tot een democratische, sociale rechtsstaat. Nu is dat natuurlijk makkelijk gezegd dan gedaan, maar de belangrijkste opdracht voor een geloofwaardige oppositiepartij is toch dat naast die agenda en strategie de politici van die partij geloofwaardig zijn. En dat zou betekenen: vrij van iedere verdenking van corruptie  en zelfverrijking, een bescheiden levensstijl, consequent politiek gedrag en het bestrijden van de dikke salarissen en onkostenvergoedingen die parlementariërs in hun zak steken. Van dit alles is weinig tot niets te merken.
Website van de Congress for Democratic Change
Liberia: nooit een kolonie geweest?

Nu zijn er allerlei argumenten te bedenken waarom links niet –of nauwelijks- een rol speelt. Veel gehoord is de verklaring dat Liberia geen koloniaal verleden heeft, dus nooit strijd heeft moeten voeren tegen een Europese koloniale macht voor onafhankelijkheid. En aangezien die onafhankelijkheidsstrijd in vele andere Afrikaanse landen door links geïnspireerde bevrijdingsbewegingen werd gevoerd, is er in die landen een links politiek spectrum. Of misschien moet ik zeggen was, want de tragiek van de geschiedenis is dat in veel van die landen die bevrijdingsbewegingen veranderd zijn in lang aan het pluche plakkende regeringspartijen, die meer gericht zijn op het behouden van de macht, en alle financiële voordelen van dien, dan het uitvoeren van een links en democratisch program. Een andere verklaring, die je wel van  kritische ‘autochtone’ Liberianen hoort, is dat de in het begin van de 19de eeuw naar Afrika terugkerende ex-slaven uit de VS, in Liberia een land hebben gesticht dat in alles een kopie moest zijn van het land waar ze vandaan kwamen. Deze groep heeft zich in twee eeuwen ontwikkeld tot een machtige elite in Liberia, waarin dat oerconservatieve DNA nog steeds huishoudt. Er wordt dan ook wel geschamperd dat Liberia in feite nu de enige Afrikaanse kolonie is: van de VS.
Een derde factor is dat stammen, religie en een traditionele leiderschapscultuur in veel Afrikaanse landen een veel dominantere factor is in de dynamiek van de samenleving dan politieke ideologie. Politieke partijen weerspiegelen dat, ook in Liberia.

Liberia Labour Congress

Partijen als PvdA, GroenLinks en de SP hebben geen vergelijkbare evenknie in Liberia. Ik heb wel een keer een ‘uithangbord’ van een sociaaldemocratische partij gezien, maar dat is dan ook het enige. De African Greens is een koepel van groene partijen uit dertig Afrikaanse landen, maar Liberia ontbreekt. De Socialist International , waar de PvdA tot mijn verbazing geen lid van is, maar waarnemer, heeft evenmin een Liberiaanse partij onder de leden. En linkse partijen à la de SP zijn, voor zover mij bekend, alleen op Europees niveau georganiseerd; vanuit Liberia zal hier geen verandering in komen.
Een vakbond is er wel:  het Liberia Labour Congress (LCC). Zoals bekend stonden vakbonden aan het eind van de 19de eeuw aan de wieg van socialistische partijen in Europa, dus dat geeft hoop. Het LLC is een kleine vakbond; dat kan ook moeilijk anders, want er is slechts een klein percentage van de beroepsbevolking in loondienst. De meerderheid probeert een karig inkomen te verwerven met straatverkoop. Hoeveel (betalende) leden ze hebben is onbekend. De vakbond heeft het niet makkelijk. Volgens de grondwet mogen ze zich in verkiezingstijd niet roeren; politieagenten en soldaten mogen geen lid zijn.
Ik heb een goed contact met een aantal bestuurders; in ons programma (versterking van de positie van belangengroepen) participeert de LLC ook. De secretaris-generaal pleegt een e-mail te beginnen met ‘Comrade Platvoet’ en eindigt steevast met ‘Solidarity!’. Dat laatste is hard nodig, want solidariteit is een spaarzaam goed in Liberia.


Toch was ik helaas niet op de hoogte van de 1 mei-viering die de LCC afgelopen donderdag hield. Maar de kranten besteedden er veel aandacht aan. Volgens de ‘Daily Observer’ waren er  honderden arbeiders aanwezig. Maak je dat in Nederland nog mee? De belangrijkste toespraak werd gehouden door ‘oppositiepoliticus’ (maar geen parlementariër) van de Movement for Progress Change, Simeon Freeman. Hij pakte flink uit tegen de regering van president Johnson-Sirleaf en maakte aantal rake observaties. Hieronder volgt  een aantal citaten. Het gehele verslag is hier te lezen. Wordt Freeman de verlosser  van Liberia?

We live in difficult times

Opposition Politician, Simeon Freeman, has called on the Liberia Labour Congress to collaborate with well-meaning parties committed to the process of change to work out a peaceful exit for the Ellen Johnson-Sirleaf's led government
"The Labour Congress must collaborate with well-meaning parties committed to the process of change to work out a peaceful exit for this government. We have talked and talked. Our complaints enable further exploitation and consistent exposure to depravation. We must assemble quickly and rewrite Liberia's history through the Congress," Mr. Freeman said while delivering the keynote address at yesterday's observance of World Labour Day.
Mr. Freeman who was the Standard Bearer of the Movement for Progressive Change (MPC) during the 2011 Presidential Election said no ruler or leader of Liberia has exposed Liberia's young women to prostitution, early childbirth, poor educational institutions, poor health institutions and poor infrastructures like this administration.
"We live in very difficult times when people are existing and not living. This country has huge human resources with the degree of transformative capacity that this ruler can never know. The time for change is now and not later. The Liberia Labour Congress, the challenge is yours," Mr. Freeman said.

High economic growth but very poor development

On celebration of Labour Day in Liberia, Mr. Freeman said, "In Liberia, we have been beneficiaries of declarations originating from other countries. Through engagement and negotiations, the Liberian government embraced internationally accepted standards of labour practices, but there is a very interesting twist to these adaptations."
He said Liberia has long been a country of low employment and high underemployment. He further noted that Liberia is a place of high economic growth but very poor development; a place of increasingly prosperous public officials with fat salaries, whose aspirations and dreams are realized while its people are increasingly hopeless; a place where public schools are miserably equipped while public officials' children attend foreign or private schools."
"This is truly a country of huge inequalities; with 83.9% living on less than $1.25 a day - according to UNICEF. This means, hundreds of thousands of Liberians are unemployed and those with some form of employment are underemployed at a time when Liberia enjoys so much international goodwill," he said.
Simeon Freeman
 Nine years of consistent complaining

The MPC political leader it has been nine years of consistent complaining and talking and the more Liberians talk; the more the severity of the people's hopelessness and deprivation; while the governors show less likelihood to change course. "Their prosperity enabled our hopelessness. While we dine with deprivation, they party with prosperity at our expense," Freeman intimated.
He said, "The occurrences in Liberia are a global phenomenon and international workers day arouse out of the reluctance of well-meaning men and women, who give their freedom and lives for their ideals. People who chose death over a life of slavery; people who refused to be intimidated by guns and powerful men; people who recognized that a decent wage and proper working conditions would enable them raised up their children in dignity; people who knew all too well human indignity caused by man's domination of man must be resisted whenever it rears its head".

The refusal of one man to be dominated by another

Turning to what he called outlook and Future, Mr. Freeman said Liberia has become a Wild-Wild West, a gangster's paradise and a looter's haven.
"Only those with access to state resources benefit. Those that are without are damned. When it is your time, get, grab, hire your family or children; attract international attention, mortgage national resources, pay lip service to press freedom, economically suppress and deprive your people, expose them to limited education, provide poor health facilities, spend more on security and dare people to revolt against your style of governance," Freeman noted.
"Those who have studied history or been an avid observer of the events of history know all too well that man will always dare to dominate man. It is not the domination of one man by another that is the issue; but the refusal of one man to be dominated by another; the unwillingness of one man or a group of persons to be subjected to slavery and economic deprivation and the reluctance of a people to live in hopelessness want and poor sanitary conditions," he said.