zaterdag 30 mei 2015

Het paleis van president Tubman

Soms stuit je in Liberia op een verrassing waarvan je denkt: maak daar toch meer werk van, dan heb je er een attractie bij, waarvan er niet erg veel zijn in het land. Leuk om te bezoeken voor Liberianen, expats en de weinige toeristen die het land mag begroeten.
Over de potentie van Liberia, met zijn (buiten de hoofdstad Monrovia) smetteloze witte zandstranden en uitgestrekte tropische regenwouden om uit te groeien tot, in eerste instantie, een trekpleister voor avontuurlijk ingestelde toeristen heb ik al eerder geschreven in het zomernummer van het GroenLinkse tijdschrift De Helling (‘Toerisme als Armoedebestrijding’).

The House at Sugar Beach
Gebouwde herinneringen

Er zijn natuurlijk historische, culturele bezienswaardigheden die zowel herinneren aan de cultuur van de autochtone bevolking als aan die van de vrijgemaakte slaven, en hun nakomelingen, die vanaf het begin van de 19de vanuit de VS naar Liberia zijn gekomen. Het enige museum in Monrovia heeft een verzameling houten maskers, waar Liberia befaamd voor is. In en rond Bensonville liggen houten woningen met veranda’s die herinneren aan de Amerikaanse settlers. In Paynesville staat aan het strand het huis van de familie Cooper, waar Helene Cooper in ‘ The House at Sugar Beach’ zo hartverscheurend over heeft geschreven. Harper, in het verre zuidoosten op de grens met Ivoorkust, heeft karakteristieke architectuur die herinnert aan de tijd dat William Tubman president was en zijn geboorteplaats verwende. Maar al deze (gebouwde) herinneringen zijn (zwaar) beschadigd tijdens de burgeroorlog, onbeschreven en nauwelijks toegankelijk.
Als mede-eigenaar van Odyssee Reisgidsen heb ik –uiteraard- de mogelijkheden verkend om een reisgids over Liberia te publiceren. We zijn in zee gegaan met een Liberiaanse journalist, maar de Ebola-uitbraak heeft dit project ernstig vertraagd.

Hotel Coo Coo Nest
Coo Coo Nest

Nu dan die verrassing.  Halverwege Monrovia en Gbarnga passeer je in de buurt van Totota in een lieflijke, beboste omgeving de plek waar president Tubman zijn buitenhuis had. Het ligt van de weg af op een heuveltje in een bos. De ingang wordt gesierd door twee bogen: van cement gemaakte enorm grote olifant slagtanden. Aan de weg ligt het Coo Coo café, waar zelden iets te koop is, en een hotel, Coo Coo Nest, dat nog steeds gasten lijkt te verwelkomen. Ik ben er zeker al twintig keer langs gekomen, had geruchten gehoord over dat buitenhuis, maar was nooit op onderzoek uitgegaan. Mijn Liberiaanse collega’s waarmee ik reisde, wisten niets van de Tubman-geschiedenis van deze plek. Verleden week, terugkerend vanuit het zuidoosten (zie mijn blog van vorige week), reden we onder de olifant slagtanden het terrein op. Een alleraardigste, oude man kwam zijn huis uit bij het hek en bevestigde mijn vermoeden. Hij stapte bij ons in de auto,  en leidde ons naar het vervallen buitenverblijf van de voormalige president, dat hij Tubman’s Palace noemde.

De entree van het buitenverblijf van president Tubman
Autoritaire president

President William Tubman was maar liefst 27 jaar aan de macht in Liberia. In 1944 werd hij op 48-jarige leeftijd tot president gekozen, waarna hij er in slaagde nog 6 keer herkozen te worden. In 1971 overleed hij in een  ziekenhuis in Londen. Tubman wordt nog steeds gezien als een groot president die er voor zorgde dat Liberia een voor Afrikaanse begrippen modern land werd. Hij introduceerde de ‘open deur’ politiek die het buitenlandse bedrijven makkelijk maakte om in Liberia grondstoffen te winnen, stond mede aan de wieg van de Afrikaanse Unie en voerde een sterk aan de VS gelieerde buitenlandse politiek. Maar hij was ook een autoritaire president, die het parlement als een stempelkussen voor zijn beleid beschouwde. En deelde de lakens uit in de True Whig Party,  de meerderheidpartij die vanaf 1878 (tot 1980) elke verkiezing won. Rond 1950 liet hij zijn buitenverblijf bouwen op zijn rubberplantage, waar hij in de weekenden vaak verbleef.

Deel van de voorkant van Tubman's Palace
Charles Taylor’s leeuwenpaar

De oude man die ons de buitenkant van het huis laat zien is John Alex Tubman, een neef van de president. Hij vertelt over de dierentuin die hier in de Jaren ’60 en ’70 was. Olifanten, zebra’s, reuzen schildpadden, hippo’s, apen en flamengo’s sierden, al dan niet gekooid, het bos rondom het huis op, dat voor iedereen toegankelijk was tegen betaling van een luttel bedrag. Hij vertelt over de vele voorname gasten die Tubman naar zijn buitenhuis mee nam, en over het leeuwenpaar dat voormalig president Charles Taylor hier vanaf 1998 hield. Taylor kreeg de leeuwen tijdens een staatsbezoek in Niger en genoot van het voeren van levende geiten die met smaak door hen werden verorberd. Toen Taylor in 2004 gedwongen werd vanwege zijn oorlogsmisdaden het land te verlaten, bleef het leeuwenpaar onbeheerd achter wat blijkens dit BBC-artikel tot taferelen leidde, waar de Partij voor de Dieren nu schriftelijke vragen over zou stellen.

Met John Alex Tubman voor het huis van zijn oom
Conferentieoord

John Tubman is overduidelijk begaan met het lot van het huis waar hij over waakt en waar hij iedere bezoeker met liefde over vertelt. De huidige president Ellen Johnson-Sirleaf stopt wel eens even als ze langs komt met haar konvooi om een praatje te maken. Er was een tijd dat VN-functionarissen in het Coocoo Nest logeerden, vergaderden en een bezoekje aan het huis brachten. 
Jazeker, er zijn plannen om het op te knappen. Tesamen met het café en het hotel, die tesamen ook wel Tubman’s Farm worden genoemd, zou het een prima conferentieoord annex uitspanning zijn, zoals er wel meer in Liberia zijn. Het gehele complex is nog steeds in handen van de Tubman-familie. Hij neemt ons mee naar zijn huis en laat ons geschenken zien die zijn oom-president bij staatsbezoeken ontving en die hij nu gebruikt, zoals stoeltjes die poten van hoorns hebben.





zaterdag 23 mei 2015

Rake rapportages, goede voornemens en concrete maatregelen

De afgelopen twee weken ben ik op pad geweest naar het verre zuidoosten van Liberia: Barclayville, Harper en Fish Town, de hoofddorpen van de counties (provincies) Grand Kru, Maryland en River Gee. Met mijn collega’s Varney, Romeo en Mardia over (grotendeels) onverharde wegen via Ganta en Zewdru (zie kaartje rechts op de pagina). Van Monrovia naar Harper is zo’n 750 km, en daar doe je dan een kleine drie dagen over.

Varney en Romeo
Het is voor de derde keer dat ik deze reis maak en het blijft boeiend om door dat eindeloze tropische regenwoud  te rijden over een met rood gruis bedekte weg. Zo om de vijf tot tien minuten kom je een auto of motorrijder tegen. Om de tien/vijftien kilometer is er wel een dorpje langs de weg  met wat schamele hutten. Vaak wordt er door dorpsbewoners wat te koop aangeboden: fruit (ananas, bananen, mango’s), groenten (komkommer, cassave) en benzine in allerlei maten flessen en glazen potten. Je komt langs rubberboomplantages, een ijzerwingebied en aangeplante palmbomen waar de bekende olie uit wordt gewonnen. Elk dorp heeft wel tien borden waarop NGO’s meedelen wat ze hebben achtergelaten: een school, een waterput, een toiletgebouwtje, dan wel met opgewekte leuzen de dorpsbewoners oproepen een boek te lezen, op vrouwen te stemmen, handen te wassen en de Ebola te stoppen. Af en toe een verlaten autowrak dat er aan herinnert dat de wegenwacht een onbekend fenomeen is.



Een miljoen dollar per kilometer

Het eerste deel van de route, tussen Monrovia en Ganta is verhard. Toen ik deze 180  km lange weg in 2012 voor de eerste keer aflegde, was het een verschrikkelijk slechte weg met om de haverklap diepe gaten en weggeslagen asfalt, zodat het rijden een permanente, zeer hobbelige slalom was. Inmiddels is de weg voor een groot deel bedekt met  glad asfalt dank zij het tienjarige  Liberia Road Asset Management Project van de Wereld Bank. De totale lengte Monrovia-Ganta-Yekepa (grens met Guinea)  is 335 km, waarvan 250 km opnieuw wordt geasfalteerd. Het budget is 250  miljoen dollar, waarvan de Wereld Bank 175 miljoen dollar op tafel legt, de rest is extern gefinancierd, maar hoe precies is me onduidelijk, hoewel de website van de Wereld Bank over dit project veel informatie geeft. (Volgens Wikipedia financiert de EU dit project ook.) Veel mensen die de weg rijden, denken dat het een door de Chinezen betaalde vorm van ontwikkelingshulp is, want al het oranje gekleurde materieel (vrachtwagens, walsen) is van een Chinees bedrijf. De opzichters en landmeters komen eveneens uit China. Het project is echter, zoals het hoort, door de Wereld Bank via een open procedure aanbesteed. Verschillende bedrijven uit Portugal, Turkije, Liberia, Senegal en twee uit China toonden belangstelling; de China Chongqing International Construction Corporation (CICO) kreeg de opdracht.


 Weten waar je het over hebt

Als je echter in Ganta afslaat richting Tapeta, Zwedru en Harper, is de 500 km lange route die voor je ligt uitsluitend onverhard. En daar lagen onze bestemmingen. In Barclayville (Grand Kru county), Harper (Maryland county) en Fish Town (River Gee county) gaven we  een tweedaagse training aan de twaalf leden van de Citizen Observatory, die in elk van deze provincies actief is. Deze Citizen Observatories zijn een initiatief van SEWODA (South Eastern Women Development Association) één van de civil society organizations, waar NDI nauw mee samenwerkt. Wij ondersteunen, trainen en 
subsidiëren hen, zodat ze  beter voor  hun zaak kunnen opkomen, ontwikkelen met hen manieren om meer bewoners van dorpen in hun regio hierbij te betrekken en hoe ze het beste parlementariërs kunnen benaderen en beïnvloeden, zodat deze goedbetaalde honorabels initiatieven nemen om de levensomstandigheden van de Liberianen te verbeteren. Want dat is hard nodig.

Mardia
Actievoeren voor ‘de goede zaak’ begint met weten waar je het over hebt. Inzicht in de problemen die je aan wilt pakken, met voorstellen komen hoe het beter kan, dat op een aansprekende manier verwoorden, veel medestanders  voor je zaak winnen en dan politici benaderen, hen deelgenoot maken en waar nodig onder druk zetten. Dit op het oog simpele a-b-c’tje was de kern van de training die we de activisten van SEWODA gaven. Waarbij zij vooral bij het begin moeten beginnen: het verzamelen van feitelijke informatie over de wantoestand die ze willen bestrijden.

 Kwaliteit openbaar lager onderwijs

Elke Citizen Observatory had drie ‘social issues’ uitgekozen waar ze werk van wilden maken. Alle drie kozen ze voor het openbare basisonderwijs, daarnaast  o.a.  gezondheidszorg en veiligheid. Het is de bedoeling dat ze de komende maanden op pad gaan in hun communities om de situatie scherp in kaart te brengen. Om me tot het onderwijs te beperken: tijdens de training is een monitoring report form ontwikkeld, waarmee ze basisscholen gaan bezoeken om met eigen ogen waar te nemen hoe de situatie is: is er elektriciteit, water, zeep? Zijn er toiletten, hoeveel boeken zijn er beschikbaar, is er een schoolbibliotheek, hoeveel kinderen zijn er per klas, kan ieder kind in een schoolbank zitten, zijn de onderwijzers die op de pay-roll staan ook daadwerkelijk aanwezig, zijn ze bevoegd enz. Op deze wijze wordt er concrete informatie verzameld die iets zegt over de kwaliteit van het openbare basisonderwijs. Er wordt door hen informatie verzameld bij ongeveer veertig scholen (25-30% van het totaal) in iedere provincie wat een redelijk beeld zal geven. Voor de overige onderwerpen zullen soortgelijke formulieren worden gebruikt.

De Citizen Observatory van Grand Kru
Who, what where and when

Tijdens de tweedaagse training werd het belang van ‘evidence based advocacy’ voortdurend door ons benadrukt. Alleen als je een –betrouwbaar- beeld kunt geven van de feitelijke situatie heb je argumenten in handen om verbeteringen te eisen, kun je daarvoor voorstellen ontwikkelen en daarmee de boer op gaan. Naast het ontwikkelen van de werkmethode, bespraken we met de activisten hoe het parlementaire systeem in Liberia werkt, welke rol de parlementariërs worden geacht te vervullen en hoeveel actiemiddelen er wel niet zijn om je boodschap uit te dragen.
Belangrijk was ook het opstellen van een concreet werkplan voor de rest van het jaar in twee groepen van zes. Gedetailleerd (who, what when and where) werden alle activiteiten ingevuld, zodat iedereen weet wat haar of hem te doen staat.
Werkplan discussie
De activisten staan er niet alleen voor. Ze zullen tijdens hun werkzaamheden ondersteund worden door stafleden van SEWODA. En ook wij zullen een vinger aan de pols houden en waar nodig bijspringen. Als aan het eind van het jaar de hobbelige, vaak moeilijk begaanbare weg tussen parlement en belangengroepen geplaveid is met rake rapportages, goede voornemens én concrete maatregelen is er een stap voorwaarts gezet.